De paragraaf Financiering beschrijft het beleid voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend. Daarnaast geeft de paragraaf inzicht in de financieringsbehoefte en de ontwikkeling van de schuldpositie.
Wettelijk kader:
- Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido).
Beleidskaders:
- Treasurystatuut.
- Uitvoeringsregels garantie en lening.
financieringsbeleid
Hoorn is voor haar uitgaven afhankelijk van externe financiering. De gemeente leent alleen geld voor de uitvoering van gemeentelijke taken binnen de kaders van de wet Fido en het Treasurystatuut. Er is sprake van totaalfinanciering. Er wordt geen financiering voor specifieke projecten aangetrokken. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven en investeringen van de gemeente gezamenlijk financiert. Deze rechtlijnige wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency. De gemeente gebruikt daarbij geen ingewikkelde financiële producten, zoals derivaten.
Het financieringsbeleid is erop gericht om uitgaven zo lang mogelijk met kort geld te financieren. Korte geldleningen leiden tot lagere rentelasten dan lange geldleningen en worden voor slechts enkele dagen of weken afgesloten. Daarna wordt vervolgens opnieuw voor enkele dagen of weken geleend. Deze methode past Hoorn al meerdere jaren toe. Financiering met kort geld is in de wet FIDO gelimiteerd met een zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet mag maximaal twee opeenvolgende kwartalen worden overschreden.
De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het totaal van de begroting, voor Hoorn bedraagt deze in 2020 20,7 miljoen euro. Er wordt een langlopende lening afgesloten zodra de hoogte van de kortgeldleningen de kasgeldlimiet met een derde opeenvolgende kwartaal dreigt te overschrijden. Daarmee verlaagt Hoorn de korte schuldpositie.
financieringsbehoefte
De financieringsbehoefte wordt bepaald door het liquiditeitsverloop van inkomsten en uitgaven vanuit de exploitatie, maar ook door de uitvoering van geplande investeringen. Daarnaast moeten huidige (aflopende) geldleningen worden geherfinancierd.
De totale omvang van de leningenportefeuille van de gemeente is in de periode 2013-2020 verminderd van196 miljoen in 2013 naar 179 miljoen in 2020 (verwacht). De daling wordt onder andere veroorzaakt door de geldleningen woningbouw. Deze geldleningen hebben geen directe invloed op de gemeentelijke schuldpositie omdat ze tegen dezelfde condities zijn doorgeleend aan woningbouwverenigingen. De portefeuille met verstrekte leningen aan woningbouwverenigingen is aflopend, omdat de gemeente geen nieuwe leningen aan hen verstrekt. Het grootste deel van deze portefeuille staat vast tot 2033.
De langlopende geldleningen van Hoorn worden jaarlijks lineair afgelost. Naar verwachting wordt er in 2020 een nieuwe vaste geldlening van 37,5 miljoen euro aangetrokken. De ontwikkeling van de schuldpositie wordt voornamelijk beïnvloed door de investeringsbeslissingen. Dit komt doordat de financieringsbehoefte zich anders ontwikkelt dan dekking in de begroting. In de begroting worden de lasten van een investering gespreid over de gebruikersjaren (jaarlijkse afschrijving). De uitgaven moeten echter direct en volledig in het investeringsjaar betaald worden. Daarvoor is externe financiering nodig. Op basis van de werkelijke (investerings)uitgaven en de (verwachte) renteontwikkelingen wordt in 2020 bepaald op welk moment het aantrekken van een langlopende lening nodig is.
schuldpositie
Om een oordeel te kunnen geven in hoeverre de gemeente een gezonde schuldpositie heeft, kan het beste gebruik gemaakt worden van de netto schuld. Hierbij wordt de omvang van de geldelijke bezittingen die (tijdelijk) niet zijn ingezet voor de publieke taak, in mindering gebracht op de totale schuld van de gemeente. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de gelden op de bankrekening of gelden die tijdelijk geparkeerd zijn in het schatkistbankieren. De omvang van deze “netto schuld” kan per inwoner worden uitgedrukt, maar kan ook worden afgezet tegen de inkomsten van de gemeente (schuldquote). Inkomsten bepalen namelijk de mate waarin een gemeente in staat is om zijn schulden te voldoen. De ontwikkeling van deze schuldenquote op de middellange termijn is een goede indicator van de financiële gezondheid van de gemeente.
Door de toezichthouder worden gemeenten met een schuldquote van >130% als zeer risicovol beschouwd. Tussen de 90% en 130% gaat het om gemiddeld risicovol. Onder de 90% wordt beschouwd als het minst risicovol. De netto schuldquote is in Hoorn gedaald van 108% begin 2011 tot naar verwachting 73% begin 2021. Hiermee valt Hoorn in de categorie van minst risicovol.
De schuldenlast die feitelijk op de exploitatie drukt, is lager omdat in de netto schuldquote ook de in het verleden doorgeleende gelden aan woningbouwverenigingen zijn verwerkt. Bij die uitgeleende gelden wordt door de gemeente de rente doorberekend. Met de aflossingen op deze uitgeleende gelden kunnen de schulden op hun beurt worden afgelost. Wordt hiervoor gecorrigeerd dan is de schuldenlast, die feitelijk op de exploitatie rust, 53% van de jaarlijkse inkomsten eind 2020.
De netto schuldquote 2020 is berekend met de houdbaarheidstest gemeentefinanciën van de VNG. Deze wordt jaarlijks ingevuld. Op basis van de huidige cijfers daalt de netto schuldquote de komende jaren nog iets.
renteontwikkeling
De oude geldleningen zijn tegen hogere rentetarieven aangetrokken dan die in het recente verleden. Door alle leningen jaarlijks lineair af te lossen, vervallen oude (dure) leningen geleidelijk uit de portefeuille en worden nieuwe (goedkopere) leningen toegevoegd. Al diverse jaren is sprake van dalende marktrentes. De ontwikkelingen rondom het ECB opkoopprogramma waren hierbij van belang. Het opkoopprogramma zorgde voor meer geld in de kapitaalmarkt, dat weer door de banken kon worden uitgeleend. Hierdoor daalde de rente. Het programma is eind 2018 gestopt. Op dit moment wordt verwacht dat de ECB het monetaire beleid weer zal verruimen, de lange rentetarieven blijven dan naar verwachting laag.
De gemiddelde rente over de gehele leningportefeuille (exclusief woningbouw) is afgenomen van 3,16% in 2013 naar 1,60% per eind 2020. De renteontwikkeling in 2020 is afhankelijk van de marktrente van de vaste geldlening(en) op de kapitaalmarkt. In 2020 wordt bij het aantrekken van nieuwe leningen in de begroting rekening gehouden met een rentepercentage van 1,75%. Voor 2021 wordt uitgegaan van 2,00% en voor 2022 en 2023 wordt rekening gehouden met 2,50%.
renterisico(norm)
Het renterisico beschrijft het risico dat de rentelasten van de gemeente ineens fors stijgen als nieuw aan te trekken leningen een hogere rente hebben dan de (oude) leningen die worden afgelost. Om dit risico te beperken is er in de wet Fido en het Treasurystatuut een renterisiconorm vastgesteld. De renterisiconorm stelt dat de aflossing per jaar maximaal 20% van de begrote lasten mag zijn. De gemeente voldoet ruimschoots aan deze norm. Doordat de gemeente iedere vaste geldlening jaarlijks lineair aflost, werkt een stijging of daling van de marktrente slechts geleidelijk door in de leningportefeuille.
renteomslag
De renteomslag is een rekenrente, het is een methode om de financieringslasten van de gemeente te verdelen over alle investeringen. Het renteomslagpercentage wordt bepaald door de netto rentelasten te delen door de te financieren boekwaarde van de investeringen. Ieder jaar wordt in de begroting het renteomslagpercentage beoordeeld op actualiteit. De omslagrente komt in 2020 afgerond uit op 0,5%. Ten opzichte van de begroting 2019 is het percentage gelijk gebleven.
Volgens het advies van de commissie BBV wordt met onderstaand schema inzicht gegeven in de rentelasten, renteopbrengsten en het bedrag dat naar de taakvelden verdeeld wordt.
Onderdeel | Bedrag | |
De externe rentelasten over de korte en lange financiering | -3.817.660 | |
De externe rentebaten over de korte en lange financiering | 2.698.641 | |
Saldo rentelasten en rentebaten | -1.119.019 | |
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend | 148.683 | |
de rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend | 0 | |
148.683 | ||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | -970.336 | |
Rente over het eigen vermogen | 0 | |
Rente over voorzieningen | 0 | |
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente | -970.336 | |
De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 1.128.854 | |
Renteresultaat op taakveld treasury | 158.518 |
In 2020 wordt op basis van de (afgeronde) omslagrente van 0,5% iets meer rente toegerekend aan de taakvelden dan dat er aan werkelijke rente begroot is. Hier staat op het taakveld Treasury een voordelig resultaat van 158.000 euro tegenover.
beleggingen en schatkistbankieren
Sinds de invoering van het verplichte schatkistbankieren is het wettelijk niet meer toegestaan om overtollige middelen uit te zetten. Alle financiële middelen boven de 1,8 miljoen euro (gemiddeld per kwartaal) moeten bij het Ministerie van Financiën worden geparkeerd. Hoorn heeft geen structurele overtollige eigen middelen. Om te voldoen aan de norm, worden tijdelijke overtollige tegoeden op de bankrekening naar de rekening-courant bij het Ministerie verplaatst. Deze middelen zijn dagelijks opvraagbaar en staan ter beschikking van de gemeente.
garantstellingen
Naast financiering voor de eigen gemeentelijke financieringsbehoefte zijn er ook instellingen die een verzoek indienen voor ondersteuning van financiering. De gemeente heeft in het Treasurystatuut en de ‘Uitvoeringsregels garantie en lening’ vastgelegd om onder bepaalde voorwaarden mee te werken aan het verstrekken van een gemeentegarantie. Enkele voorwaarden zijn dat de instelling verbonden is aan de gemeente, een publieke taak uitvoert en aantoonbaar zelfstandig geen financiering kan aantrekken. Een garantstelling houdt in dat de instelling zelfstandig een geldlening aantrekt bij een bank, waarbij de gemeente in de vorm van een garantstelling het kredietrisico van de bank overneemt. Alleen als met een gemeentegarantie geen gunstige banklening kan worden aangetrokken, kan de gemeente besluiten om zelf een geldlening te verstrekken. Het voordeel van een gemeentegarantie ten opzichte van uitlenen door de gemeente is dat gemeentegarantie geen kasstroom voor de gemeente is. Bij garantstellingsverzoeken die voldoen aan de criteria, weegt het college af of de maatschappelijke voordelen opwegen tegen het financiële risico. Het college geeft de raad vooraf inlichtingen over het verstrekken van garanties en geldleningen indien de raad daarom verzoekt, of indien de garantie c.q. geldlening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. Het financiële risico van de huidige garantstellingsportefeuille is opgenomen in het weerstandsvermogen.